Op 1 juli jl. heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een uitspraak gedaan inzake de fiscale kwalificatie van de verhuur van gemeubileerde/ingerichte appartementen voor 3 of 5 maanden. Volgens het gerechtshof valt dit onder de noemer short-stay en is daardoor belast met btw (en verhuurder heeft daarmee ook recht op aftrek).
De Belastingdienst weigerde de ingediende verzoeken om teruggaaf btw omdat de short-stay verhuur volgens de Belastingdienst onder de hoofdregel valt die stelt dat de verhuur van onroerende zaken is vrijgesteld van btw. Een uitzondering op deze hoofdregel zou alleen maar mogelijk zijn als de verhuurder een hotel-, pension- of vakantiebestedingsbedrijf is en sprake is van verblijf voor een korte periode.
Het Gerechtshof heeft bevestigd dat de eigenaar met de verhuur in concurrentie trad met hotelbedrijven en dat bij een verblijf van 3 of 5 maanden sprake is van verblijf van een korte periode. Hiervoor verwijst zij naar een uitspraak van de Hoge Raad, die ook is opgenomen in het btw-Besluit onroerende zaken van 12 december 2023, onderdeel 5.10.2. waarin staat dat appartementen en woningen die zijn ingericht voor kort verblijf vallen onder een accommodatie die verstrekt wordt door een “hotel-, pension-, kamp- en vakantiebestedingsbedrijf”. De aard en de duur van het verblijf zijn bepalend voor de vraag of sprake is van ‘verblijf voor een korte periode’.
De Belastingdienst drong in maart 2025 aan op een snelle, duidelijke uitspraak over short-stay verhuur in verband met de vele bezwaar- en beroepsprocedures. Het Gerechtshof volgde dat verzoek en deed een heldere uitspraak. Nu moet de staatssecretaris kiezen tussen cassatie bij de Hoge Raad—waarbij de slaagkans klein lijkt—of het oordeel accepteren. Hierbij zal de Staatssecretaris naar verwachting ook meewegen dat vanaf 1 januari 2026 de periodieke herzieningsregeling voor kostbare diensten wordt ingevoerd en het verlaagde btw-tarief wordt afgeschaft voor de hotelsector. Met deze maatregelen heeft de wetgever in ieder geval stappen gezet om de short-stay verhuur onaantrekkelijk te maken.
Short-stay kan voor woningcorporaties (mogelijk) interessant zijn wanneer zij leegstaande woningen tijdelijk willen benutten om wisselwoningen te bieden tijdens renovaties of om in te spelen op tijdelijke woonbehoeften van studenten, expats, statushouders of projectmedewerkers, waarbij ze flexibele huisvesting aanbieden, extra inkomsten genereren en maatschappelijke doelstellingen realiseren, mits de contracten binnen de wettelijke uitzonderingenvallen en afgestemd zijn op lokaal huisvestingsbeleid. Hiervoor zullen woningcorporaties moeten inventariseren of zij in aanmerking komen voor de toepassing van short-stay verhuur conform wet- en regelgeving én lokale huisvestingsverordeningen.
Mocht u advies willen met betrekking tot (de uitspraak over) de toepassing van short-stay verhuur dan kunnen onze btw-adviseurs u hierin ondersteunen. Heeft u nog vragen naar aanleiding van dit bericht, dan kunt u uiteraard contact opnemen met uw vaste contactpersoon of via [email protected].